Ivan Toergenjev: beschouwer in plaats van profeet

Ivan Sergejevitsj Toergenjev

 

Gerard Reve beschrijft in de briefwisseling met zijn broer Karel van het Reve zijn gevoel over de Russische schrijvers Tolstoj en Toergenjev. Gerard noemt Tolstoj  ‘een bruut en barbaar’, terwijl hij Toergenjev omschrijft als ‘een tot nu toe vrijwel onbekend genie’. De broers Van het Reve concluderen dat Toergenjev als schrijver en mens boven Tolstoj en Dostojevski uittorent. En toch zullen de meesten van u dat zo niet ervaren. Toergenjev krijgt weliswaar erkenning als een van de groten van de klassieke Russische literatuur, maar hij staat in lager aanzien lager dan de andere twee. En dat is volslagen ten onrechte.

Een reden hiervoor is dat Toergenjev geen profeet is die zijn politieke overtuigingen van de daken schreeuwt en zich mengt in openbare debatten. Henry James ziet Toergenjev als een groot stilist en schrijver van prachtig lyrisch proza waarmee hij weemoedig het idyllische plattelandsleven in Rusland beschrijft. Toergenjev vertelt op onnavolgbare wijze de stemmings- en gevoelsnuances van zijn hoofdpersonen en toont ons het ‘zinloze’ bestaan van de Russische landadel en hun hofhouding in de grote pompeuze huizen. De landadel is een sociale klasse die langzaam maar zeker wegkwijnt. Toergenjev behoort zelf tot deze klasse en lijkt dat als het ‘echte’ Rusland te beschouwen.

Ogenschijnlijk heeft Toergenjev, anders dan Dostojevski en Tolstoj, geen oog voor de turbulente sociale en politieke kwesties die Rusland in hun greep houden, en die de twee andere romanciers met zo veel vuur en hartstocht ter hand nemen. Zij zijn ware profeten die nauw betrokken zijn bij het lot van het land en hun proza, zeker in latere jaren, weerspiegelt de stormachtige politieke verwikkelingen ten lande.

Karel van het Reve typeert Toergenjev als een ‘goeiige wat naïeve liberaal’ die vanuit een aangeboren frivoliteit niet zo bezig is met het achterhalen van de diepere drijfveren van mensen. Zijn superieure proza, dat getuigt van volmaakte harmonie en stilte, aldus Van het Reve, maakt dat volledig goed. Toergenjev schrijft zo goed dat men zelfs geneigd de lectuur te staken, stelt hij.

Het beeld dat Van het Reve van Toergenjev schildert als weliswaar briljant schrijver, maar matig politiek geëngageerd, klopt echter niet. Net zoals de meeste andere schrijvers van zijn tijd blijft Toergenjev zijn hele leven intens betrokken bij de situatie in Rusland en maakt zich ernstige zorgen over welke bestemming de juiste is voor het land. Zijn romans geven een indringend en helder beeld van hoe de kleine maar invloedrijke Russische elite en de radicale jongeren zich verhouden tot brandende sociale kwesties. En in die zin waren zijn werken, vanuit het oogpunt van de alom aanwezige tsaristische censuur, niet zonder politiek gevaar.

Toergenjev engageert zich niet direct, maar waagt zich in zijn boeken nadrukkelijk aan de ‘ideeënstrijd’ die in het midden van de negentiende eeuw in Rusland in alle hevigheid losgebarsten is. Hij onderhoudt contacten met zowel de gevestigde orde als met lieden die radicale en revolutionaire veranderingen nastreven. Juist omdat hij niet in het midden van de politieke arena staat, kan hij afstand betrachten en zich ontwikkelen tot een van de belangrijkste en begaafdste beschouwers van het 19e-eeuwse tsaristische Rusland.

Toergenjev is van huis uit niet geïnteresseerd in politiek. Zijn gave is, zoals terecht aangegeven door Henry James en Van het Reve, de poëtische beschrijving van stemmingen en gevoelens van zijn helden. Toergenjev staat voor het esthetische principe van kunst en gelooft niet dat literatuur en engagement samengaan. Kunst is vooral een uiting van schoonheid. Het opzettelijk gebruik van kunstuitingen voor politieke doeleinden, propaganda, of als middel in de ‘klassenstrijd’ zoals de radicalen dat nadrukkelijk eisen van literatoren, is hem een gruwel.

Toergenjev gebruikt andere wegen om stil te staan bij de politieke en sociale omwentelingen in zijn land. Hij fulmineert niet zoals Tolstoj en Dostojevski als een bezetene tegen zijn generatie. Een van Toergenjevs grootste kwaliteiten is zijn empathie. Hij wil vooral begrip krijgen en kweken voor de opvattingen en idealen van zowel de radicalen als de reactionairen. Als geen ander kan Toergenjev een standpunt van iemand objectief en zonder oordeel omschrijven, zelfs als de opvatting in kwestie hem volslagen vreemd is of antipathie bij hem oproept. Van het Reve roept dat in het werk van Toergenjev geen personen uit de werkelijkheid voorkomen. Maar Toergenjev ziet zijn personages als afspiegeling van bestaande opvattingen en hij grijpt de psychologie van zijn personages aan om hen en hun opvattingen te doorgronden.

Veel van zijn helden zijn een mengeling van personen die Toergenjev in zijn leven tegenkomt en met wie hij omgaat. Zo is Roedin grotendeels gebaseerd op de anarchist Michail Bakoenin, met wie Toergenjev in Berlijn gestudeerd heeft. Daar raakt hij onder de indruk van de oratorische en dialectische gaven van Bakoenin en de laatstgenoemde brengt Toergenjev een blijvende liefde bij voor de idealistische Duitse filosofie. Hoewel Toergenjev de opvattingen van Bakoenin niet deelt, portretteert hij Bakoenin op liefdevolle wijze en bewondert zelfs diens radicale opvattingen. Roedin sterft op de barricaden van de revolutie. Dat lijkt een harde afrekening met Bakoenin, maar omdat zijn ideeën niet verwezenlijkt kunnen worden, gunt Toergenjev hem de genade van de dood. Als Roedin verder zou leven, zou hij slechts verbitterd raken over het uitblijven van de noodzakelijke maatschappelijke veranderingen en zijn idealen zien verdampen.

Bazarov, de nihilist uit Toergenjevs beroemdste boek, Vaders en zonen, overkomt een soortgelijk lot. In de portrettering van Bazarov toont Toergenjev het falen van de nihilisten. Niet door dat expliciet uit te spreken, maar door het gedrag van Bazarov. Deze bevindt zich in het gezelschap van mensen uit de door hem verachte adellijke klasse. Maar Bazarov brengt niet zijn ideeën ten uitvoer, nee, hij discussieert erover met de mensen uit zijn omgeving die in zijn ogen symbool staan voor een Rusland dat moet en gaat verdwijnen. Uiteindelijk vertrekt Bazarov naar zijn ouders, waar hij betrekkelijk onopvallend sterft aan de gevolgen van een infectie. Zelfs op zijn sterfbed is Bazarov nors en stoïcijns tegenover zijn ouders, die door Toergenjev met de grootst mogelijke zorgvuldigheid en liefde beschreven worden. Bazarov heeft ook het privilege van de genadige dood in het gezelschap van zijn liefhebbende ouders. Bij een vervolg van zijn leven was hij diepongelukkig geworden en zijn idealen nimmer verwezenlijkt zien worden. Nu sterft hij in vrede en met liefde omringd.

Toergenjev tracht in zijn werken te onderzoeken wat mensen drijft en niet wat hen zou moeten drijven. En daarbij prikt hij de illusies van mensen door. Zijn opvatting is dat literatuur dingen zegt die niet bestaan en mooier zijn dan in werkelijkheid, maar meer op de waarheid lijken. Het echte leven moet echter in fictie omgezet worden om de werkelijke betekenis ervan te begrijpen. Het ‘engagement’ van Toergenjev is het begrijpen van mensen en een ‘geconcentreerde afspiegeling’ van het leven dat de schrijver om zich heen ervaart.  Hij kiest partij noch voor pure esthetiek. Toergenjev wil de sociale fenomenen van zijn tijd analyseren zonder tot een oordeel te komen.

Een ander opvallend literaire techniek van Toergenjev is suggestie. De schoonheid van de taal komt bij Toergenjev tot volle wasdom, maar vaak is hij uiterst sober en gereserveerd met omschrijvingen en feiten. Hij ziet het als zijn taak zaken aan te duiden en ervaringen uit te beelden, maar verliest zich daarbij niet in commentaar of in ‘carnavaleske’ en heftige discussies zoals Dostojevski dat ons voorschotelt. De lezer krijgt net voldoende aangeboden om zijn eigen conclusies te trekken. In Jagersverhalen beschrijft Toergenjev schijnbaar op onverschillige wijze afgrijselijke misstanden en wreed gedrag van de landheren tegenover boeren en lijfeigenen. Zijn eigen moeder was bijzonder wreed tegen haar lijfeigenen. Maar Toergenjev wil dat de lezer huivert, juist door niet zelf conclusies te trekken en dit aan de lezer over te laten. De lezer moet uit het ‘rimpelloze’ beschrevene destilleren wat de misstanden zijn op het Russische platteland.

In Ljgov krijgt de visser Sjoetsjok het verwijt dat zijn boot in zeer slechte staat verkeert. Hij antwoord daarop laconiek: ‘In onze rivier zit toch geen vis.’ Dit is een typerende scene uit Jagersverhalen. Naast een kenschets van het karakter van de visser, kan men hieruit zo veel conclusie trekken over de toestand van het platteland en de achtergestelde positie van de boerenstand in Rusland.

Omdat Toergenjev op het oog achteloos wisselt van het portretteren van de helden naar natuurbeschrijvingen lijkt hij geen meerwaarde te hechten aan het menselijke lot. In De opzichter neemt hij de schurkenstreken van deze onder de loep en tegelijkertijd schildert hij het pittoreske heuvellandschap. De opzichter is een nietsontziende uitbuiter die zijn boeren de hongerdood injaagt. Nergens formuleert Toergenjev een aanklacht tegen de opzichter, maar zijn klinische beschrijving van het voorgevallene roept de lezer zelf op de opzichter aan te klagen.

In 1860 houdt Toergenjev een beroemde voordracht die tot op heden grote invloed uitoefent op de literatuur. De voordracht gaat over de karakters Hamlet van Shakespeare en Don Quichot van Cervantes, twee van de grootste literaire personages ooit en volgens Toergenjev belichamen zij twee kanten van de universele menselijke geest. Deze redenering staat onder sterke invloed van Hegel.

Hamlet is de eeuwig doorvragende scepticus. Alles wordt door Hamlet bevraagd en in twijfel getrokken. Hij gaat zelden tot actie over. Don Quichot daarentegen is een idealist die vecht tegen windmolens en ingebeelde vijanden. Ondanks dat laatste heeft Don Quichot een goed hart en is hij een edelmoedig mens. Hij is tot actie bereid en wil zijn leven geven voor de strijd die hij voert. Het is een eigenschap die bij Toergenjev ten enen male ontbreekt, maar die hij wel hevig bewondert. Toergenjev staat zelf veel dichter bij Hamlet en zijn literaire werk is bezaaid met vertegenwoordigers van deze kant van de menselijke geest.

Toergenjev is niet alleen een fenomenale stilist en schrijver van betoverd proza. Hij ontmaskert alle afgoden die de mens creëert zonder diezelfde mens aan te klagen. De mens zal altijd zo zijn dat desillusies leiden tot nieuwe illusies en Toergenjev stelt dat we dat in kalmte moeten aanvaarden. Vrijheid is voor hem geen ideaal dat we dienen te verwezenlijken. Het is een toestand waarin de mens vrij is op zijn manier te worstelen met het bestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

0

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Translate »
%d bloggers liken dit: