Eigenlijk is de hele moderne roman zoals we hem kennen, voortgekomen uit het werk van Knut Hamsun. Alle moderne fictie is een vervolg op zijn werk. Zo beschrijft de Nobelprijswinnaar voor literatuur in 1978, Isaac Bashevic Singer, het werk van Knut Hamsun. Hamsun ontvangt zelf de Nobelprijs voor de literatuur in 1920 voor zijn boek Hoe het groeide.

De grote Duitse literatuurcriticus Marcel-Reich Ranicki noemt hem een van de grootste schrijvers aller tijden en vader van de moderne roman. Henry Miller, de Amerikaanse romancier zegt: eigenlijk heb ik mijn hele leven alleen maar geprobeerd hem te imiteren, kon ik maar zo schrijven zoals hij.
Willem Frederik Hermans zegt daarover: gelukkig is dat Henry Miller niet gelukt, maar het is hem ook niet gelukt Hamsun te evenaren.
Maar toch is Knut Hamsun omstreden. Hamsun, door ervaringen uit zijn jeugd, is hevig teleurgesteld in de Amerikaanse samenleving en ontwikkelt een afkeer tegen de Angelsaksische wereld. Hij wordt een grote bewonderaar van de Russische en Duitse literatuur en cultuur. Hij voelt verwant met hun gedachtengoed van de grote schrijvers en denkers uit deze landen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog staat hij aan de Duitse kant en hoopt vurig op een Engelse nederlaag Hij ziet in de Duitse cultuur een redding voor Europa. Zijn tweede vrouw Marie wordt anders dan hijzelf lid van de Noorse Nazipartij van Quisling en laat zich door het naziregime actief inzetten voor propagandadoeleinden. Zijn zoon vecht aan de kant van de Wehrmacht aan het oostfront. Knut Hamsum collaboreert niet, wordt ook geen lid van de partij, maar komt wel op audiëntie bij Hitler in 1943 en bezoekt ook Joseph Goebbels. Hij publiceert een aantal stukken in Duitsgezinde kranten.
Het tragische dieptepunt is de eulogie die Hamsun schrijft na de dood van Hitler in de Noorse krant Aftenposten, in hetzelfde nummer waarin van de capitulatie van de Wehrmacht in Noorwegen werd verkondigd:
Ik ben niet waardig bij het herdenken van Hitler mijn stem te verheffen. Hij was een strijder, een strijder voor de mensheid, en een verkondiger van het evangelie van het recht van alle volken.
Tot op de dag van vandaag worstelen de Noren met de erfenis van Knut Hamsun. Hij is hun beste schrijver (het land heeft een grote literaire traditie), maar zijn nazisympathieën en oorlogsverleden maken het moeilijk zijn werk puur op literaire merites te beoordelen. De fouten die hij maakt, hebben in grote mate te maken met zijn hoge leeftijd en doofheid. Al vanaf 1920 is hij bijna volledig doof. Hij is zeker niet seniel, maar leeft in Noorwegen al lang vrij afgezonderd en leest tijdens de oorlog vrijwel alleen Duitsgezinde kranten.
Korte biografie; de Noorse natuur en Hamsun
Op 4 augustus 1859 wordt Knut Hamsun geboren in het dorp Lom in het Gudsbrandsdal, een typische idyllische Noorse omgeving met ruige natuur. Het is ten zuiden van Trondheim, in Midden-Noorwegen. Knut Hamsun is van boerenafkomst, iets dat samen met de overweldigende natuur zijn hele leven, zijn ideeën en ook zijn literaire werk altijd zal blijven beïnvloeden.
In 1862 verhuist de familie Hamsun naar het afgelegen eiland Hamarøy in Nordland. Hier brengt de jonge Hamsun het grootste gedeelte van zijn jeugd door en krijgt geen noemenswaardige opleiding. Hij is een autodidact en leest veel. De middernachtszon, de groene berkenbossen met daarachter de fantastische adembenemende en dreigende bergformaties met hun formidabele toppen bepalen het beeld van deze omgeving. Nordland is een wonderlijk hectisch en romantisch landschap. Er is het eeuwige licht van de zomer en de diepe steenkoude duisternis van de winter. De ‘Nordlandse’ mens wordt gekarakteriseerd door deze tweestrijd, zo ook Knut Hamsun.
Het hele gamma aan eigenschappen dat de Nordlandse mens karakteriseert, vinden we in zijn werk terug. Vóór alles beschrijft Hamsun de Nordlandse mens in een koude emotieloze geïndustrialiseerde wereld, ontworteld. De individualist die weigert mee te doen aan de moderne tijd, de eenling die zoekt naar een moraal kompas. Tussen zijn achtste en viertiende levensjaar leeft de kleine Knut bij zijn hardvochtige oom, die hem fysiek en geestelijk zwaar op de proef stelt. Hij heeft geen enkele vrijheid en krijgt bij het minste en geringste een pak slaag of een tik met de liniaal op de vingers. Daarnaast kwelt Hans Olsen, de oom, het kind met zijn vreselijke visioenen over de hel.
In zijn schaarse vrije tijd gaat de tiener Hamsun naar het bos of kerkhoven, waarbij de verhalen van de oom over de hel, zijn verbeeldingskracht op bijna onnatuurlijke wijze aanwakkeren. Het werk van Hamsun wemelt van de kerkhoven.
Man en vrouw in het werk van Hamsun
De (meestal mannelijke) hoofdfiguren in het werk van Hamsun hebben wat genoemd kan worden Übermensch-achtige trekken: ze representeren wat Nietzsche eens de vier kardinale deugden heeft genoemd: inzicht, moed, mededogen en eenzaamheid. De Nederlandse Hamsunkenner Amy van Marken maakt een duidelijk onderscheid tussen man- en vrouwfiguren in het werk van Hamsun.
Vrouwfiguren in de werken van Hamsun worden vaak heen en weer geslingerd tussen enerzijds verlangen naar- en volledige overgave aan de ‘grote liefde’ en anderzijds duidelijke berekening: streven naar maatschappelijke zekerheid, pragmatisme. Uiteindelijk valt de keuze meestal op dat laatste, maar achteraf volgt de spijt, als het te laat is (Victoria, op haar sterfbed) of wanneer als de liefde definitief niet meer gerealiseerd kan worden (Pan, Mysteriën, als de grote geliefde dood is).
Mannelijke (neven-)figuren bij Hamsun zijn vaak óf gericht op maatschappelijk aanzien, óf ze zijn eenvoudig, levend in harmonie met de natuur, trouw aan zichzelf (vaak landarbeiders, vissers enz…). De sympathie van Hamsun ligt duidelijk bij de laatsten, maar nooit ongenuanceerd zwart-wit. Ook in Hamsuns persoonlijk leven is terug te zien hoe hij meermaals heen en weer getrokken werd tussen beide perspectieven.
Opvallend in de ontmoetingssituatie tussen man en vrouw in het werk van Hamsun is de neiging van de vrouw om zich te onderwerpen en de neiging van de man om zich ( vaak onbewust) voortdurend in een positie te manoeuvreren waarin hij wordt afgewezen, waarna hij zich dan vol verontwaardiging keert tegen degene die hem afwijst. Het lijkt een masochistisch trekje, in psychoanalytische termen wel met de term injustice collectors geduid (moeizaam losmakingsproces van de moeder, met als gevolg dat ze in het latere leven steeds weer teleurgesteld willen worden). Waarachtig geluk en “ware liefde” wordt bij Hamsun nooit echt mogelijk, noch voor vrouwen, noch voor mannen: we voelen dat het er is, maar we kunnen er niet komen.
Blut und Boden
Zijn zucht naar de natuur, het idealiseren ervan en gelijktijdige afwijzing van het moderne en het benadrukken van de irrationele krachten in de mens doen Knut Hamsun dicht belanden bij de ‘Blut-und-Boden-literatuur van de nazi’s. De leidende nazi-ideoloog Alfred Rosenberg beschrijft het werk van Hamsun als de zegetocht van de nordische wil in zijn eeuwige vorm, heldhaftig en voelbaar in iedere spierbeweging tot het onbekende einde.
In De ontwrichten beschrijft Hamsun hoe een boerenfamilie een stuk land ontgint en de kracht ervaart van de mystieke natuurlijke leven. Het leven is ongenadig hard in zijn eenvoud, maar onbeschrijfelijk mooi. Hier lijkt Hamsun te zeggen wat Nietzsche zegt over het leven van de oude Grieken, die de gruwelen van het dagelijkse bestaan doorstonden in de wetenschap dat er onvergetelijke momenten van schoonheid ontstaan. Ontbering en mislukking horen onmiskenbaar tot het leven, maken het bestaan vruchtbaar en onvoorspelbaar. De mens wordt creatiever en sterker hierdoor. Als op het stuk grond grondstoffen worden ontdekt, neemt de industrialisatie bezit van het gebied en wordt de eenheid van natuur en bewustzijn doorbroken.
Hamsun bekritiseert, parodieert zelfs progressie en technologische vooruitgang. Industrie en kapitaal verstoren de idylle van het eenvoudige leven, verwoesten het karakter van de mensen.
Hamsun de vernieuwer
In 1890 verschijnt Honger, het relaas en de monoloog van een straatarme schrijver die alles ervoor overheeft om als schrijver te blijven werken. Dit boek behoort tot mijn persoonlijke favorieten. In dit boek ontwikkelt Hamsun nieuwe literaire technieken zoals de stream of consciousness, verpakt in een monologue interieur .
Er is nauwelijks sprake van een plot of een chronologisch verlopende handeling. Hamsun gebruikt als vertelinstantie de ik-persoon. De roman richt zich op het innerlijk van de held en de lezer leert hem kennen via de gedachtens die de held oppert. Net zoals Dostojevski ons laat kijken in het bewustzijn van Raskolnikov in Misdaad en straf, zo is in Honger het bewustzijn van de held het hoofdpersonage. De lezer maakt kennis met de gedachtewereld van de held, maar die is verbrokkeld, springt van de hak op de tak en de geboden informatie is fragmentarisch. De verhaallijnen nemen daardoor veel onverwachtse wendingen en soms worden zinnen in het midden afgebroken, waarna de held een andere ervaring beschrijft en de lezer moet uitzoeken wat er gaande is.
Hamsuns helden zijn psychologisch moeilijk te duiden en blijven vaak ondoorzichtig. Het zijn gespleten persoonlijkheden, irrationeel en onvoorspelbaar. Zoals bij Dostojevski, zeker een grote invloed op Hamsun, zijn Hamsuns helden uitzonderlijke, ‘zonderlinge’ figuren, die proberen in het reine te komen met de veranderende omgeving en omstandigheden. Juist daardoor winnen ze aan geloofwaardigheid.
Een nieuwe romanvorm
Op het hoogtepunt van de naturalistische roman van Henrik Ibsen en Emile Zola, de maatschappelijke roman met zijn komt een Noorse autodidact met een nieuwe vorm van de roman, gericht op het individu met zijn wisselende psychologie. In de maatschappelijke roman komen ook individuen voor, maar zij staan voor een type mens en dat type wordt gebruikt om de sociale omstandigheden te beschrijven. Zo zou de realiteit accuraat en geloofwaardig beschreven kunnen worden.
Hamsun gelooft echter dat de naturalistische roman, in al zijn pogingen zo realistisch mogelijk te zijn, een kunstmatige constructie is, bedoeld om de werkelijkheid te begrijpen en in te dammen. In Hamsuns romans zien we geen huwelijken, overvloedige banketten of grootse dansfeesten. We kijken alleen in het hoofd van de held, naar dat onontwarbare web van gedachten die met elkaar strijden. Het is niet te doorgronden. De beoogde objectiviteit om het menselijk handelen te beschrijven is een illusie. Het gaat om de beschrijving zelf, niet om het blootleggen van een vermeende betekenis. Het medium is belangrijker dan de boodschap. Hamsun laat zien dat literatuur alleen maar subjectief kan zijn.
Het gaat erom hoe het onbewuste het bewustzijn beïnvloedt. Het gedrag van mensen vloeit niet voort uit logica en rationaliteit, maar wordt geregeerd door de irrationele impulsen vanuit het onderbewuste. Hamsuns helden gedragen zich vaak ‘onverantwoordelijk’ en grillig. Zij zwalken heen en weer tussen verschillende emoties, hebben geen samenhangende geestelijke integriteit en vastgelegde identiteit.
Deze literaire opvattingen en het gebruik van stream of consciousness en monologue interieur maken Hamsun tot een van de bepalende wegbereiders en pioniers van de modernistische literatuur.
Later bedient Hamsun zich van een meer ‘epische’ stijl van schrijven, zoals we die vinden bij Dostojevski en Tolstoj, schrijvers die hij vurig bewonderde. Hamsun was een groot kenner van de Russische literatuur. Maar zelfs dan levert hij meesterwerken af als Hoe het groeide en De cirkel is gesloten. De Engelse krant The Guardian noemt dat laatste boek het onbekende hoogtepunt van de Europese literatuur. Door Hamsun geschreven op zeer hoge leeftijd. Als je boek leest, geloof je niet dat de man ooit partij zou kiezen voor de nazi’s.
Zoals Isaac Bashevis Singer aangeeft: de hele school van fictie uit de twintigste eeuw is voortgekomen uit het werk van Knut Hamsun. Daarbij gaat het vooral om zijn subjectiviteit, zijn fragmentarisme, het gebruik van flashbacks en zijn lyrische taalgebruik.
Louis-Ferdinand Céline

Céline is het pseudoniem van de Franse schrijver Louis Ferdinand Destouches, een van de meest omstreden literaire persoonlijkheden ooit. Hij werd geboren in Courbevoie, een klein stadje bij Parijs. Tijdens zijn actieve leven was hij arts, een beroep dat hem bij uitstek hielp de angsten, het lijden en zorgen van mensen te beschrijven, maar eveneens hun kleinburgerlijkheden, vooroordelen, lafheid en intriges. Hij stierf in 1961 in Meudon, ook een stadje bij Parijs.
Céline is het best bekend vanwege zijn eerste twee romans: Reis naar het einde van de nacht en Dood op krediet. Vooral Reis behoort tot de meest geprezen romans van de twintigste eeuw en volgens sommigen is het een van de beste boeken geschreven ooit. Dit boek deed de literatuur op haar grondvesten schudden en nog altijd trilt de literaire wereld tot op dag van vandaag na. Het is zonder enige twijfel een van de essentiële boeken van de vorige eeuw.
Reis naar het einde van de nacht
Reis naar het einde van de nacht neemt de lezer in sneltreinvaart mee met het relaas van Ferdinand Bardamu, het alter ego van Céline in het boek. Net zoals Céline is Bardamu een arts. De dwaasheid van de Eerste Wereldoorlog, de armoede en ellende van zijn patiënten, de wreedheid en slechtheid van mensen en het racisme van de blanke heersers tegenover de zwarten in Afrika, dit alles wordt onvergetelijk en meedogenloos geportretteerd door Céline in zijn messcherpe, hallucinerende en huiveringwekkende stijl.
Céline toont ons de mens in al zijn lelijkheid en zijn proza is gitzwart, maar tegelijkertijd humoristisch. Hij beschrijft zonder enig erbarmen de zwakheden en gebreken van zijn helden. Céline lijkt weinig om mensen te geven, met hier en daar een uitzondering. Hij schotelt de lezer een duister schilderij met apocalyptische schetsen voor en creëert een volstrekt unieke ‘zwarte lyriek’.
Céline zegt zelf: Het is tijd de mens in al zijn slechtheid te tonen!
In zijn werk bestaan slechts fragmentarisch momenten van warmte en hoop, maar wanneer zij verschijnen, dan tekent Céline ze op met dezelfde literaire genialiteit die we van hem kennen. Zowel de stijl evenals de taal maken Reis tot een geweldig boek.
De stijl van Céline
Céline creëert een stijl die de ‘taal van de straat’ en spreektaal samenbalt tot grote literatuur. Zijn eerste boek zet de Franse taal en literatuur op zijn kop. Zijn niet-aflatende anarchie en onverhulde hoon voor welke literaire traditie dan ook maken van hem een van de grootste vernieuwers van proza ooit. Zijn proza kan men niet kenschetsen als ‘mooischrijverij’ of stilistisch schrijven, maar hoe hij taal gebruikt, geeft ons een schatkamer aan literaire schoonheid en leidt soms zelf tot nieuwe woorden en uitdrukkingen. Het bargoens krijgt zijn definitieve literaire uitwerking.
Op het eerste oog ziet de lezer zich geconfronteerd met een schijnbare chaos en een woordenbrij. De telegramstijl, het afwijkende gebruik van interpunctie en de brokkelige dialogen, dit alles verwart de lezer in hoge mate en er lijken geen aanknopingspunten te zijn. De lezer blijft radeloos achter. Maar niets is minder waar! Achter de schijnbare chaos gaat een strikte order schuil. Céline ‘ontwerpt’ zijn proza met akelige precisie en toewijding. Ritme en melodie moeten kloppen, geen enkel woord is bij toeval gekozen.
Hij gooit de woordvolgorde om, alleen maar om het juiste tempo te vinden en het effect ervan op de lezer te vergroten. Wanneer een gedeelte hem niet bevalt, begint hij gewoon opnieuw. Célines manuscripten zijn duizenden pagina’s lang.
Houdt u nou eens op te zeuren over de puntjes en komma’s! Ik zoek het verdomme uit tot op de laatste klank! Weet u hoe vaak ik opnieuw begin! Het is best spul, van de bovenste plank!
Dat zegt Céline er zelf over.
Céline zelf noemt zijn stijl mijn kleine muziek. Het leest als muziekstukken, vol van melodie en harmonieën, het golft over de bladzijden. De lezer luistert naar een ‘symfonie’ van woorden en klanken. Céline heeft een obsessie voor dansen en danseressen. Hij heeft dan ook een aantal affaires met danseressen in zijn leven. De erotiek en de sensuele bewegingen van het vrouwelijk lichaam trekken hem aan.
In de literatuur streeft hij hetzelfde doel na: hij wil dat de woorden en zinnen ‘dansen’ voor de ogen van de lezer en de indruk wekken dat alles in beweging is. Beweging symboliseert voor Céline vitaliteit en creativiteit, waarmee de grauwheid van het bestaan omzeild wordt. Ondanks het feit dat Céline geen lange en mooie zinnen schrijft, is hij een echte taalvirtuoos. Velen heeft men deze titel toegeschreven, maar Céline tovert werkelijk met taal.
Hij gelooft dat alleen afbeeldingen en beelden emoties kunnen opwekken bij mensen en hun verbeelding stimuleren. Tot nu toe was literatuur louter ‘emotie op papier’. Het mag dan allemaal mooi opgeschreven zijn, maar woorden op papier doen mensen niet fantaseren of vangt niet werkelijk hun aandacht voor het verhaal. Céline wil ‘schilderen’ met woorden en geluid, opdat de lezer een visueel beeld vormt van wat zich afspeelt.
Mijn woorden moeten direct in het zenuwstelsel van mensen binnenkomen en onmiddellijk emoties oproepen. Alleen wanneer mensen zich mijn woorden kunnen voorstellen, zullen zij mijn verhalen tot zich nemen.
Dit is een verrassende moderne kijk op literatuur en spreekt ons tot de verbeelding. Op deze wijze is Céline een visionair en voorloper van vele nieuwe trends op het gebied van sociale media. Hij begrijpt als de beste dat het menselijk brein beelden en kleuren nodig heeft om tot creativiteit te komen. Célines werk en visie hebben literatuur ingrijpend en blijvend veranderd.
Als je een boek van Céline leest, heb je het gevoel dat je naar de beste film ooit gemaakt zit te kijken, zo zegt Philip Roth over hem. Célines woorden en klanken zijn beelden en zijn proza is altijd in beweging.
Na een bezoek aan de Sovjetunie gaan dingen fout
In 1936 bezoekt Céline de Sovjetunie. In tegenstelling tot veel andere intellectuelen en schrijvers, doorziet hij de Sovjetpropaganda en begrijpt dat slecht een façade wordt getoond. Céline wordt een felle anticommunist en vreest dat het ‘joodse bolsjevisme’ de wereld gaat overnemen, inclusief zijn eigen land Frankrijk. Hij besluit een aantal politieke pamfletten te schrijven, met verstrekkende gevolge. Hij schrijft een aantal afschuwelijke weerzinwekkende antisemitische essays dat hem zijn huidige slechte reputatie bezorgt. In deze pamfletten beweert hij ook dat Hitler Frankrijk en Europa kan redden.
In 1941, nadat de Duitsers Frankrijk bezet hebben, schrijft hij een aantal artikelen voor Duitsgezinde kranten en tijdschriften en geeft daarbij wederom blijk van een deerniswekkend antisemitisme. Ofschoon hij tijdens de oorlog niet actief met de Duitsers collaboreert, biedt hij nooit zijn excuses aan voor de artikelen die hij geschreven heeft. Zelfs na de oorlog, wanneer de gruwelijke misdaden van de nazi’s bekend worden, verklaart hij dat hij alle aandacht voor die ”kleine Esther” niet kan begrijpen.
Met de ‘kleine Esther’ bedoelt hij Anne Frank die haar beroemde dagboek schreef toen ze ondergedoken voor de nazi’s in het Achterhuis in Amsterdam zat. De familie werd verraden in 1944 en Anne en haar zus Margo stierven in concentratiekamp Bergen-Belsen in februari 1945, slechts dagen voordat het kamp bevrijd werd.
We hebben hier te maken met een briljante schrijver die helaas niet uitblinkt als goed mens. Dat vormt op zich geen probleem, mijns inziens, het werk van een dergelijke persoon te bewonderen, maar in het geval van Céline heb ik er, gezien de aard van zijn uitlatingen en opvattingen, toch grote moeite mee. Gebrekkige mensen zijn we allemaal, maar het rabiate antisemitisme van Céline schuurt enorm op de achtergrond wanneer men hem leest. Zelfs toen de feiten bekend waren, deed hij geen afstand van zijn zienswijze.
Céline en W.F. Hermans

De invloed van Céline is onmiskenbaar en ook Nederlandse schrijvers heeft hij diepgaand beïnvloed. W.F. Hermans, steekt niet onder stoelen of banken dat hij Céline ziet als een belangrijke invloed. Ook Gerard Reve en Joost Zwagerman bewonderen hem. De debuutroman van Joost Zwagerman, Gimmick, verwijst een aantal malen expliciet naar Céline.
Maar hoe heeft de Franse romancier Hermans dan beïnvloed? Qua stijl zijn er bijna geen schrijvers te bedenken die zover uit elkaar liggen als juist deze twee. Céline is de artiest met woorden, terwijl Hermans een rationalist is die een sobere stijl hanteert. Wat hen samenbindt, is beider diepzwarte pessimistische opvatting van de menselijke natuur. Hun overeenkomst ligt in thematiek en wereldbeeld. Beiden zijn meesters in het beschrijven van hoe mensen falen hun doelen en idealen te verwezenlijken en ten prooi vallen aan hun illusies.
Hermans refereert dikwijls aan Céline en noemt hem een ‘vulkaan van rancune’. Volgens Hermans fileert Céline de illusies van mensen tot op het bot en toont dit aan de lezer met genadeloze logica. Hermans benadrukt echter dat er tussen hem en de Franse meester een groot verschil is:
Ik ben pessimistischer dan Céline: hij gelooft in antisemitisme en fascisme, ik geloof helemaal nergens in.
Over Célines politieke en maatschappelijke opvattingen is Hermans glashelder en hij veroordeelt meerdere malen publiekelijk diens politieke pamfletten en houding tijdens de oorlog. Hij bewondert Céline als literair genie, maar vindt hem een verwerpelijk persoon na 1938. Maar we mogen van zijn formidabele literaire verdiensten genieten. Vooruit dan maar…
Céline en de tijdsgeest
Hij waande zich ook het slachtoffer van de tijdgeest. Als individualist, nationalist en pacifist streed hij voor de Franse cultuur. Of wat dat in zijn ogen was. Een raszuivere cultuur. Hij was niet alleen tegen de Joden, ook was hij tegen de Aziaten (het gele gevaar), de ‘negers’ (het zwarte gevaar), tegen roken, drank, de jazz en de bioscoop die hij beschouwde als bedreigingen van de Franse literatuur.
Bovendien wilde hij de mensen waarschuwen tegen een Tweede Wereldoorlog. Als soldaat in de Eerste Wereldoorlog had hij zijn portie wel gehad. We moeten niet vergeten dat Reis naar het einde van de nacht behalve magistrale en vernieuwende literatuur, ook een anti-oorlogsroman is.
Zijn foute pamfletten zijn niet goed te praten, maar Céline was een man van zijn tijd. In zijn totale oeuvre gaat het niet alleen over hem, maar vooral over de context, de meelopers, verraders, lafaards, hypocriete slappelingen, de nazi-kliek in de laatste fase van de oorlog in Baden-Baden en in Sigmaringen, waarvan Céline als ‘arts’ deel uitmaakte. Een literair-historische getuigenis als hét voorbeeld van de dystopische roman.
Zijn schrijverschap is vooral een aanklacht tegen de mensheid. Lees zijn Duitse trilogie: Van het ene slot naar het andere, Noord en Rigodon om een genuanceerd beeld te krijgen van Céline, en de anderen.
Wel of niet lezen?
Beide heren, Hamsun en Céline, blinken niet uit in goed moreel gedrag, maar moeten we ze dan negeren? De moderne roman zoals we hem nu kennen, is in hoge mate het werk van deze twee literaire grootheden.
Hamsun is groter dan Dostojevski, zegt Thomas Mann, niemand kent de menselijke geest beter dan hij.
Céline is de grootste stijlvernieuwer van de twintigste eeuw, zegt Philip Roth, de in 2018 overleden grote Amerikaanse auteur met joodse achtergrond.
Ondanks Célines rabiate antisemitisme was Roth een groot bewonderaar van de Franse meester van de zwarte lyriek. Sommigen spreken over een cesuur in de literatuur: voor en na Céline.
De stijl en literaire technieken die zij introduceerden, zonder hen is de moderne literatuur niet te begrijpen. De serene schoonheid van Hamsun en de hallucinerende schrijfstijl van Céline, dat mogen we ons niet ontzeggen. Grote kunstenaars blinken vaak niet uit in medemenselijkheid, maar juist Hamsun en Céline leren ons dat als geen ander. Laten we genieten van hun boeken, die tot de kroonjuwelen van de Europese literatuur behoren.
0